Verbind jij jouw expertise graag aan unieke uitdagingen in de bouw, infra en vastgoed?

Aan tafel met...

Lauren Veerhuis is onder andere vergunningencoördinator bij de renovatie van het Binnenhof in Den Haag, een zeer omvangrijk en complex project. Ze faciliteert het proces naar het succesvol en tijdig verkrijgen van de benodigde omgevingsvergunningen. Vanuit die rol heeft ze te maken met de Omgevingswet.

Peter van den Akker deed inmiddels ook al veel praktijkervaring op met de Omgevingswet. Hij is vanuit de gemeente Nissewaard projectleider van een aantal grote gebiedsontwikkelingen. Hij trekt daarbij ook op met diverse projectontwikkelaars en krijgt daardoor zowel vanuit de markt als vanuit de gemeente de zoektocht mee die partijen hebben met het toepassen van de nieuwe wet.

Ferry Renne werkt op dit moment onder andere bij de gemeente Woensdrecht. Hij is gespecialiseerd in het managen van grote gebiedsontwikkelingen en heeft dagelijks contact met de verschillende afdelingen binnen de gemeente. Ferry pleit voor waardegedreven gebiedsontwikkeling. De integrale aanpak die de Omgevingswet beoogt, beweegt ook in die richting, maar pakt het in de praktijk ook zo uit?

Eén wet in plaats van 26

Wie dit leest heeft zonder twijfel over de Omgevingswet gehoord, maar toch nog even in het kort: de Omgevingswet is in de plaats gekomen van 26 verschillende wetten, maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen over onze fysieke leefomgeving. De Omgevingswet omvat regels over onder andere geluid, bodem, milieu en (sociale) veiligheid. Het doel is om de regels overzichtelijker en eenvoudiger te maken voor burgers en initiatiefnemers en het daarmee ook makkelijker te maken om de omgeving aan te passen. Van ‘Nee, tenzij’, naar ‘Ja, mits’. Het is de bedoeling dat de verschillende overheden en verschillende afdelingen binnen gemeenten meer geïntegreerd samenwerken. En voor burgers is er een digitaal loket: het Digitaal Stelsel Omgevingsloket (DSO).

In 2016 was de wet al aangenomen door de Eerste Kamer, maar de inwerkingtreding werd vijf keer uitgesteld, vooral vanwege uitvoeringsproblemen met ICT en de invoering van het DSO. Nu is de wet per 1 januari 2024 ingevoerd en de reacties zijn een jaar later gemengd. Dat blijkt ook als we met Lauren Veerhuis, Peter van de Akker en Ferry Renne om de tafel gaan om erover te praten. Zij ervaren in hun dagelijkse praktijk namelijk precies de zoektocht, zoals die ook blijkt uit nieuwsberichten over de Omgevingswet.

Proces van trial & error

Peter: “Gemeenten weten hoe de wet in elkaar zit, maar hoe het praktisch werkt en hoe je dat gaat inregelen met een omgevingsplan en vooral ook een intake- en omgevingstafel, dat is echt nog een proces van trial & error. Ik had bij de gemeente Nissewaard een van de eerste projecten onder mijn hoede die viel onder de nieuwe wet. Omdat ik wist dat Lauren in haar projecten ook met de Omgevingswet te maken had, zijn we hierin samen opgetrokken. Dan merk je dat veelal dezelfde vragen naar boven komen en bij alle betrokken partijen wordt gezocht naar hoe dit nu werkt.”

Lauren: “Die zoektocht doen we als collega’s samen, voor iedereen is dit immers nieuw. Dus binnen Brink delen we kennis en ervaringen en we trekken nauw op met onze opdrachtgevers en andere betrokken partijen bij een project. Gemeenten, projectontwikkelaars, adviseurs, bouwers. Wie heeft welke informatie van elkaar nodig, hoe organiseren we het met elkaar, wat moet wanneer gebeuren?”

Te snel ingevoerd?

Ferry ervaart hetzelfde. “Wat het daarbij voor gemeenten extra ingewikkeld maakt, is dat veel van de mensen die nu midden in die zoektocht zitten, ook hun reguliere werk nog hebben. Gemeenten zijn daardoor echt overvraagd op dit moment.”

“De wet is wat mij betreft ook te snel ingevoerd. Nieuwe nationale regels botsen vaak met bestaand lokaal beleid, omdat gemeenten nog geen tijd hebben gehad om omgevingsplannen te maken of de zogenoemde bruidsschat – set van regels die van het Rijk naar de gemeenten zijn overgegaan – te vertalen naar hun eigen lokale situatie. Bovendien werkt de ICT nog niet optimaal. Het was beter geweest als er een tussenfase of overgangsfase was ingesteld. Een transitieperiode tot aan 2032 bijvoorbeeld, waarin gemeenten hun omgevingsplannen hadden kunnen uitwerken, waarin het DSO in detail kon worden uitgewerkt en waarin de ambtenarij zich deze nieuwe, complexe materie beter eigen had kunnen maken.”

“Maar goed, dat is niet gebeurd, dus nu moeten we roeien met de riemen die we hebben. Dat vraagt alleen wel heel veel van gemeenten. Hopelijk kunnen wij helpen door ervaringen te delen en gemeenten te ondersteunen om focus te houden op kwalitatief hoogwaardige gebiedsontwikkelingen.”

Dubbele uitdaging

We duiken met termen als omgevingsplannen, intake- en omgevingstafels meteen de praktijk in. Wat wordt daar eigenlijk mee bedoeld?

Peter: “Bij de Omgevingswet hoort ook het nieuwe omgevingsplan, waarin gemeenten opschrijven hoe zij de toekomst zien van een specifiek gebied. Het omgevingsplan wordt gevuld met lokale eisen die bijvoorbeeld ook in het bestemmingsplan stonden, en met de rijksregels die via de zogenaamde bruidsschat zijn overgegaan van het Rijk naar de gemeente. Dit moet allemaal op elkaar gaan aansluiten en toepasbaar zijn op dat specifieke gebied. Gemeenten hebben tot 2030 de tijd om die omgevingsplannen te maken, maar het ingewikkelde is dat ze er nu, met de Omgevingswet en daarmee de nieuwe regels, wel al aan moeten toetsen. Terwijl 90% van de gemeenten nog geen omgevingsplan heeft.”

“Hier zit dus een dubbele uitdaging: je weg vinden in de Omgevingswet terwijl de nieuwe basis er nog niet is, én die nieuwe basis leggen. Dat is ook een van de redenen dat wij snel veel ervaring wilden opdoen met de nieuwe wet, zodat we gemeenten hierin kunnen ondersteunen.”

Integrale benadering

“De manier waarop we bij Brink denken, sluit daarbij heel goed aan bij de bedoeling van de Omgevingswet,” vertelt Ferry, “namelijk: gebiedsontwikkeling integraal benaderen. Voorheen moest je als projectontwikkelaar of bouwer voor alles apart een vergunning aanvragen. Iedere afdeling bij de gemeente keek uitsluitend vanuit zijn eigen discipline naar de opgave. Dan krijg je geen integrale oplossingen. In de nieuwe wet gaan alle disciplines tegelijk met elkaar om de tafel. Dat is een hele goede ontwikkeling. Dan krijg je namelijk wel integrale oplossingen.”

Omgevingstafel

Ook nieuw daarbij is de omgevingstafel, waarbij de omgeving actief wordt betrokken bij het plan. Naast de initiatiefnemer en de gemeente, komen ook andere overheden en andere belanghebbenden bij elkaar. Lauren: “Dit gebeurt vooral bij grote ontwikkelingen en plannen die buiten het bestemmingsplan vallen of niet direct aansluiten op het geldende beleid.”

“Bij de verbouwing van het Binnenhof heb ik gezien dat we de afgelopen jaren al veel in de geest van de Omgevingswet werkten. De omgevingstafel die nu onderdeel is van de Omgevingswet, heeft bij het Binnenhof al jaren de naam ‘regulier Vooroverleg’. Zo ben je voordat je je vergunning indient al gezamenlijk in gesprek om de haalbaarheid en integraliteit van de ontwerpen te bespreken. Dit is zowel voor de aanvrager als de vergunningverlener prettig. Alle vragen zijn vooraf al op tafel geweest.”

Waardegedreven gebiedsontwikkeling

Ferry: “In Alphen aan den Rijn deden we dat jaren terug ook al bij een grote gebiedsontwikkeling. Daar speelden veel ecologische vragen en vroegen we het waterschap en natuurorganisaties al vanaf het begin om mee te denken over het plan. Je krijgt dan een hele andere manier van kijken met elkaar en dat levert veel betere plannen op met een veel hoger maatschappelijk rendement. Waardegedreven gebiedsontwikkeling noemen we dat.”

Peter: “Bij gebouwen geldt dit ook. In plaats van naar alleen het gebouw te kijken, gaat het bij de nieuwe wet ook om de fysieke leefomgeving van dat gebouw. Dan ga je integraal met alle specialisten toch anders kijken naar een ontwerp en het gebouw bijvoorbeeld verrijken met groene gevels, geïntegreerde nestkasten en groene daken die water bufferen. En in plaats van dat die controle plaatsvindt na de vergunningaanvraag, ga je nu al vóór de vergunningaanvraag met alle specialisten en belanghebbenden om de tafel.”

Dubbel gevoel

Zo bezien kijken Lauren, Peter en Ferry hoopvol, maar ook met dubbele gevoelens naar de Omgevingswet. Ferry: “De bedoeling van de wet past heel goed bij onze visie op waardegedreven gebiedsontwikkeling. De geest van de wet is goed. Ik geloof ook dat we straks in 2032 een beter planologisch systeem hebben, dat beter bruikbaar is en overzichtelijker. Procedures gaan dan sneller. De dagelijkse praktijk is nu echter nog een drama, ik heb er geen ander woord voor. Het ontbreken van een overgangsfase van het oude naar het nieuwe systeem zorgt voor enorme druk op gemeenten, onduidelijkheid, heel veel dubbel werk en daarmee ook weerstand, zeker ook vanwege de nu nog slecht werkende ICT. En dat had niet gehoeven.”

Een stap naar voren

Kan Brink daarin dan nog iets voor partijen betekenen? Lauren: “Ja. We kunnen gemeenten, zoals Ferry al vertelde, helpen om focus te houden op kwalitatief hoogwaardige gebiedsontwikkelingen. En we kunnen gemeenten en andere partijen ondersteunen in het praktische proces. Doordat we nu een jaar actief ervaring opdeden met de nieuwe wet, snappen we wie op welke momenten aangehaakt moet worden. Welke mensen op welke momenten met elkaar om de tafel moeten. Wat daar dan besproken moet worden.”

“We merken dat veel mensen, als ze in aanraking komen met de nieuwe wetgeving, een stap naar achteren doen. Wij zetten een stap naar voren. Gaan het uitzoeken en brengen het gesprek op gang. Zodat we er samen met de andere partijen uitkomen.”

Peter: “Procesmanagement en projectcoördinatie dus. En wij geloven: uiteindelijk wordt het minder complex, komt er een veel integraler proces en gaat de versnelling die de bedoeling is er komen.”

 

📸Istock |hansenn