Verbind jij jouw expertise graag aan unieke uitdagingen in de bouw, infra en vastgoed?

De antwoorden op deze vragen kunnen gevonden worden met behulp van ruimtelijke data-analyses, zo liet Brink onlangs zien. Voor de provincie Zuid-Holland bracht een team Brinkers potentiële locaties voor circulaire hubs op bestaande bedrijventerreinen in kaart, en voerde een netwerkanalyse uit. Die vormt de basis voor een belangrijke discussie: hoe gaan we de verschillende hubs over de provincie verspreiden en met elkaar verbinden?

Download het locatie-onderzoek en de netwerkanalyse circulaire hubs voor de provincie Zuid-Holland hier. 

De uitdaging

Nederland heeft als doel om in 2050 volledig circulair te zijn en in 2030 moet die doelstelling al voor de helft zijn behaald. Maar naarmate 2030 dichterbij komt, lijken deze doelstellingen verder uit beeld te raken. Daarom ondertekenden het Rijk, de provincies, waterschappen en gemeenten onlangs de Krachtenbundeling Rijk-Regio voor de Circulaire Economie 2025-2026, met als doel: het versnellen van de circulaire transitie. Een belangrijk thema hierin is ruimte. Volgens berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving is voor de circulaire economie ongeveer 20-40 procent vierkante meters extra aan bedrijventerreinen nodig. Een deel tijdelijk als schuifruimte.

“Dat is met name in de transitiefase nodig”, aldus Birgit Hopff, adviseur bij Brink. “In onze huidige economie zijn we gewend aan het just-in-time-principe: het liefst willen we producten laten leveren vlak voordat we ze nodig hebben. Zo werkt het niet in een circulaire economie. Kijk bijvoorbeeld naar urban mining: bouwmaterialen worden als het ware geoogst uit slooppanden en een tijdje opgeslagen, voordat ze ergens weer kunnen worden gebruikt. En daarvoor is onder meer extra ruimte nodig. Misschien dat die behoefte over een aantal jaar weer afneemt, als we in de toekomst meer gebruik gaan maken van demontabele producten en modulair bouwen. Maar voorlopig is het zoeken naar ruimte voor circulaire hubs.”

Zoeken naar ruimte

Op deze centrale plekken komen verschillende activiteiten en materiaalstromen van de circulaire economie samen; van oogsten tot inzameling, schifting, transport, bewerking en verwerking, opslag, reparatie, distributie, verkoop of verhuur van materialen en producten. De grote vraag voor veel provincies is: waar is er nog ruimte om deze hubs onder te brengen? Birgit: “Niet zo lang geleden hebben we in het kader van het woon-werkakkoord Haaglanden, waar vier gemeenten in Zuid-Holland onder vallen, een eerste verkenning gedaan. Daaruit bleek dat het eigenlijk wenselijk zou zijn om deze analyse op provinciaal niveau uit te voeren, omdat een gemeente nooit op zichzelf staat.”

Birgit ging, samen met haar collega’s Denise Huizing en Joppe van Veghel, deze uitdaging aan. “We hebben ons in de analyse gericht op twee soorten circulaire hubs: industriële grondstoffenhubs, waar grondstoffen en materialen in bulk worden verwerkt, en urban mining hubs, waarin materialen en componenten – bijvoorbeeld uit sloop- en renovatieprojecten worden gesorteerd, opgeslagen en gedistribueerd. Er zijn nog twee andere soorten, kleinschaligere circulaire hubs, zoals circulaire ambachtscentra en lokale materialenbanken. Maar we hebben gekozen voor deze twee grootschaligere typen vanwege hun strategische relevantie.”

Methodisch en datagedreven

In het onderzoek is het team methodisch en datagedreven te werk gegaan. De analyse bestond uit twee onderdelen: een zoektocht naar geschikte locaties in Zuid-Holland om circulaire hubs te realiseren en een netwerkanalyse om de optimale spreiding van de locaties over de provincies te vinden.

Maar hoe bepaal je of een locatie geschikt is? “Dit was best een hersenkraker”, aldus Birgit. “De geschiktheid van een locatie hangt af van meerdere aspecten en we hebben meer dan 600 bestaande bedrijventerreinen beoordeeld op vier hoofdcriteria: bereikbaarheid, de huidige vraag en aanbod naar materialen, de potentie voor beschikbare ruimte (nu en in de toekomst) en de mogelijkheid om circulaire activiteiten uit te voeren. Maar ik ben er trots op dat we deze puzzel als team hebben weten te leggen.”

De benodigde data werden onder meer verzameld uit GIS-systemen van de provincie en data van bestaande bedrijventerreinen. Birgit: “We hebben ook veel gesprekken gevoerd met accountmanagers Ruimte en Economie bij de provincie, onder meer over visies op bedrijventerreinen, plancapaciteit, maar ook over mogelijkheden om bestaande bedrijventerreinen beter te benutten en intensiever te gebruiken.”

Wat is een optimaal netwerk van circulaire hubs?

Alle data zijn ingevoerd in een ‘potentiescanmodel’. Daar kwam een lijst uit met potentiële locaties voor urban mining hubs en industriële grondstoffenhubs. De volgende fase in de analyse: het bepalen van het optimale netwerk van hubs in de provincie. Birgit: “Ook hier vroegen we onszelf af: wat is dat, een optimaal netwerk? Wil dat zeggen dat de hubs zo veel mogelijk verspreid moeten liggen over de provincie? Of wil je dat elke gemeente in de provincie een eigen hub krijgt? Of is het juist belangrijk om zo goed mogelijk aan te sluiten bij wat er nu al gebeurt? Met het model dat we hebben gemaakt, kan de provincie deze verschillende scenario’s doorrekenen. Als de focus ligt op vraag en aanbod van materialenstromen, dan wordt dat criterium het zwaarst meegenomen en dan geeft het model een suggestie voor een netwerk met hubs die het hoogst scoren op het gebied van ‘vraag en aanbod’.”

De dynamiek van het model heeft als doel om gesprekken mogelijk te maken, aldus Birgit. “Nu begint het eigenlijk pas: de provincie kan aan tafel met gemeenten en bedrijven om de verschillende scenario’s te bespreken. Dit is een belangrijke stap in de versnelling van de circulaire transitie in de provincie; als je in beeld hebt waar er potentie is, dan kun je pas echt gesprekken met elkaar gaan voeren over wat er wenselijk is. Daarom presenteren we geen voldongen feiten, maar scenario’s op basis van keuzes die je samen kunt maken.”

Circulariteit stopt niet bij de provinciegrens

Hoewel het onderzoek van regionaal naar provinciaal niveau is opgeschaald, ligt de ambitie van Birgit en haar team nog hoger: “Circulariteit stopt niet bij de provinciegrens. Je zou deze analyse idealiter op landelijk of zelfs internationaal niveau moeten uitvoeren, want dan kun je pas echt de afhankelijkheden en netwerken in kaart brengen. Maar dit is een mooie eerste stap en met deze blauwdruk van deze analyse kunnen we andere provincies ook helpen om een versnelling te realiseren.”

Meer weten? Bekijk ook het webinar ‘Locaties voor Circulaire Hubs in Zuid-Holland’, waarin Birgit meer vertelt over de aanpak en de uitkomsten.

📸 Hilda Weges / iStock